vrijdag 22 januari 2010

#10 Virtueel kenniscentrum van de gewone man

'Serendipiteit' noemen ze dat geloof ik - als je op zoek bent naar iets en dat je dan bij toeval op iets anders stuit dat je ook heel goed kunt gebruiken. Zoiets overkwam me deze week bij het ordenen van de zooi op m'n bureau. Ik kwam toen een artikel tegen uit de Informatie Professional van oktober 2009 over Virtuele kenniscentra voor onderzoek en onderwijs. In dat het artikel stond het antwoord op de vraag waarom Nederlandse historici en andere geesteswetenschappers niet bloggen en geen communities vormen. Dat doen ze namelijk wel, alleen noemen ze dat in academische kring anders.

Een community heet aan de universiteit bijvoorbeeld niet community, maar virtueel kenniscentrum (VKC) of virtual knowledge studio (VKS). Het artikel in IP omschrijft een VKC als een "web-gebaseerde omgeving die primair bedoeld is voor het doen van onderzoek en met name alle ondersteunende processen faciliteert. Je moet daarbij denken aan functies rond communicatie en samenwerking, voor toegang tot het netwerk van experts en wetenschappers in een bepaald vakgebied, en een plek waar je een grote hoeveelheid relevante informatie, wetenschappelijke bronnen en onderzoeksdata kunt vinden." Het leuke is dat de Universiteit Utrecht inmiddels een aantal VKC's online heeft waar je als geïnteresseerde buitenstaander een beetje kunt rondsnuffelen. Eén daarvan richt zich op het onderzoek naar de cultuur van de Oudheid. Een andere houdt zich bezig met sociale en economische geschiedenis. Daar kun je een hele berg wetenschappelijke papers vinden en zelfs een paar blogberichten (nou ja "blogberichten", digtale kopietjes van artikelen die eerder op de opniepagina van NRC Handelsblad hebben gestaan). Helaas zitten de project workspaces wel achter slot en grendel. Dat is jammer omdat het daar - vermoed ik althans - allemaal gebeurt.

Met wat fantasie zou je Google het virtuele kenniscentrum van de gewone man kunnen noemen. De Google zoekmachine biedt hem immers toegang tot 'een grote hoeveelheid relevante informatie', Blogger en Gmail ondersteunen zijn communicatie en Google Docs biedt hem de mogelijkheid met anderen samen te werken. Van de zoekmachine ben ik al jaren een intensief gebruiker, van Blogger en Gmail pas sinds het begin van 23 archiefdingen. De voordelen van Google Docs heb ik een paar jaar geleden ervaren. Voor een fotoboekje over de geschiedenis van de gezondheidszorg moest ik samen met een oud-collega in korte tijd een hele berg boeken en tijdschriften doorworstelen. Door elk een stapeltje te nemen en alle passages die we wilden gebruiken in Google Docs te zetten, lukte dat wonderwel. (Voor wie per se wil weten hoe dat eruit ziet, heb ik onze aantekeningen over zuigelingenzorg online gezet.)

Hoe het verder is gegaan met ons boekje? Het is wel mooi geworden - aardig dat je ernaar vraagt. Maar rijk heeft het ons niet gemaakt. En vervolgopdrachten heeft het niet opgeleverd. Mijn ervaring met Google Docs is dan ook beperkt gebleven tot die ene keer.

5 opmerkingen:

23 Dingen zei

Urgh... de openbare site loopt niet parallel met jullie GAR site, vandaar dat jouw Ding 8 over een ander onderwerp gaat. Bij GAR is #8 over Youtube :-) Docs komt bij #10 aan de beurt.
Maar geeft verder niet hoor.

Leuk stukje wederom. Ook vanwege het artikel dat je vond.

Is een van de redenen waarom historici en wetenschappers niet bloggen over hun onderzoek een kwestie van geheimhouding, denk je?

Aardig om die aantekeningen te zien. Hebben jullie alleen voor dat deel Docs gebruikt, of voor het hele boek?

ArtsgnoJ zei

Oeps, foutje! Betekent dat ook dat we voor ding #9 nog geen visie hoeven te schrijven? Daarover was ik mijn hersenen al aan het pijnigen.
Dat historici niet bloggen over hun onderzoek, heeft voor een deel zeker te maken met angst dat een ander er met hun mooie bronnen en de resultaten vandoor gaat. Maar wat er m.i. vooral achter zit is dat men niet wil dat leken zich met de wetenschappelijke gedachtewisseling bemoeien.
Voor het boekje hebben we al onze aantekeningen in Google Docs gezet. Wat ik heb laten zien, had betrekking op één hoofdstukje.

23 Dingen zei

Ik ga dit weekend de volgorde aanpassen. Dan zul je zien dat op de openbare site #9 gaat over kaartmateriaal. Een lekkertje voor jou, denk ik :-)

Jij bent toch wetenschapper, niet waar? Zou jij je lopende onderzoek willen openstellen voor dialoog met de buitenwereld? Dat kan toch best op onderdeeltjes?
Mooi dat jullie Docs gebruikten als samenwerkingsmiddel. Precies zoals bedoeld.

ArtsgnoJ zei

Bij wetenschappers moet ik altijd denken aan mannen in witte jassen, die met reageerbuisjes en microscopen in de weer zijn of aan magere jongens in slobbertruien en met grote brillen, die peinzend staren naar een ingewikkelde formule op een bord ;-) Maar ik ben het absoluut met je eens dat meer openheid geen kwaad kan - wat enthousiaster experimenteren met nieuwe vormen van wetenschappelijk communicatie evenmin.
De Amerikaanse historicus Robert Darnton heeft in 1999 (!) een in mijn ogen nog altijd visionair stuk geschreven over hoe je in het digitale tijdperk een historische publicatie zou kunnen opzetten: "Instead of bloating the electronic book, I think it possible to structure it in layers arranged like a pyramid.The top layer could be a concise account of the subject, available perhaps in paperback. The next layer could contain
expanded versions of different aspects of the argument, not arranged sequentially as in a narrative, but rather as self-contained units that feed into the topmost story. The third layer could be composed of documentation, possibly of different kinds, each set off by interpretative essays. A fourth layer might be theoretical or historiographical, with
selections from previous scholarship and discussions of them. A fifth layer could be pedagogic, consisting of suggestions for classroom discussion and a model syllabus. And a sixth layer could contain readers' reports, exchanges between the author and the editor, and letters from readers, who could provide a growing corpus of commentary as the book made its way through different groups of readers."
. Ik begrijp nog steeds niet goed waarom dit verhaal in Nederland zo weinig weerklank heeft gehad.

ArtsgnoJ zei

Het dingnummer in de titel heb ik maar even aangepast.