maandag 28 december 2009

#5 Historici bloggen niet

Wat zouden historici op het web 2.0 uitspoken? Bloggen en twitteren ze? Vormen ze online communities? En waar hebben ze het dan over? Kunnen archieven daar iets mee? Historici vormen tenslotte een belangrijke doelgroep en dus is het goed te weten wat hen bezig houdt.

Helaas is de oogst van een zoektocht met Bloglines, Technorati, Google Blog Search mager. Het is ook lastig zoeken met algemene termen als 'geschiedenis' en 'web 2.0' of 'blog'. Via een omweg kom ik bij Geschiedenisnieuws.nl, een blog met een naam die de lading redelijk dekt. Het Historisch Nieuwsblad, maar dan digitaal: verhaaltjes over vroeger voor een breed publiek naar aanleiding van de actualiteit. In hetzelfde genre hebben we nog Sportgeschiedenis.nl, een site waaraan het Gemeentearchief Rotterdam ooit iets heeft bijgedragen over Feyenoord in de Sovjet-Unie. En verder natuurlijk de geschiedenissites van de Volkskrant en de VPRO. Allemaal heel leuk deze historiserende journalistiek - en zeker nadere beschouwing waard - maar niet wat ik zocht.

Ik ben dus een beetje bang dat de conclusie luidt dat Nederlandse historici niet bloggen, althans niet over hun vak en al helemaal niet over wat internet voor de geschiedbeoefening betekent. Ze vormen ook geen online communities, in elk geval geen communities waar ook gewone stervelingen bij mogen. Ze laten zich sowieso weinig zien op internet. Alleen historische onderzoeksbureaus hebben meestal wel een stekje op het web, maar veel stelt dat in de regel niet voor. Een smoelenboek, een portfolio, een pagina met contactgegevens en dat is het dan.

Hoe anders is de situatie in de Angelsaksische wereld. Tik "digital history" of "digital humanities" in bij Google Blog Search en je krijgt flink wat relevante treffers. Dan blijkt in de VS en Canada al een soort subdiscipline te bestaan. Het artikel The promise of digital history in de Journal of American History van september 2008 geeft een aardige indruk van wat daar speelt. En dat is nogal wat. Het gaat dan om vragen als: hoe ga je om met de overdaad aan bronnen die ontstaat door grootschalige digitalisering, hoe kan je digitale media gebruiken om de resultaten van een historisch onderzoek te presenteren en wat betekent de inzet van die media voor de interpretatie van een bepaald historisch fenomeen, wat zijn de consequenties voor het onderwijs en voor de samenwerking tussen historici?

Het is moeilijk te geloven dat Nederlandse geschiedwetenschappers niet over dit soort kwesties nadenken. Voorlopig komt de enige indicatie dat ze dat wél doen uit de hoek van de sociaal en economisch historici. Wat zij te vertellen hebben gaat vooral over het werken met grote historische databestanden. Ongetwijfeld zijn nog veel andere verhalen over te vertelen, maar het ziet er naar uit dat de archieven daar nog op moeten wachten.

P.S.
Voor de liefhebber: al surfend stuitte ik op Cliopatria's History Blogroll van het History News Network met de links naar zo'n 1000 geschiedenisblogs.

woensdag 23 december 2009

#4 Ik heb RSS en wat nu?

Ik wist al een tijdje dat er zoiets als RSS bestond, maar hoe je ervoor kon zorgen dat je daadwerkelijk feeds krijgt was me altijd volstrekt duister. Dankzij 23 dingen is dat raadsel nu opgelost - en heb ik een RSS reader. Maar de volgende vraag dient zich al aan: wat moet ik ermee? Antwoord: persoonlijk waarschijnlijk niet zo heel veel, professioneel des te meer.


Om met het persoonlijke te beginnen: RSS wordt gepresenteerd als wapen tegen de information overload. Dat is het natuurlijk niet. Het vergroot de stortvloed aan informatie alleen maar. Om niet bedolven te raken sluit ik in het dagelijks leven heel bewust een aantal informatiekanalen af: ik wil geen reclamefolders in m'n brievenbus, geen elektronische nieuwsbrieven in mijn mailbox, op televisie kijk ik het 8 uur journaal, maar de meeste actualiteitenrubrieken sla ik over, romans lees ik nauwelijks meer, alleen nog informatieve boeken en internet ga ik alleen maar op als ik een gerichte vraag heb. M'n vrije tijd is schaars en me erg dierbaar. Vanuit dat oogpunt zou het een beetje vreemd zijn als ik thuis met RSS aan de slag zou gaan, want geheid dat je dan een heleboel irrelevante informatie binnenkrijgt, waar je toch even een blik op moet werpen..

Als ik er vanuit een professioneel oogpunt naar kijk wordt het een ander verhaal. Zeker als we straks op meerdere platforms - eigen website, City Portal, Flickr, enz. - informatie hebben staan, is het goed een instrument te hebben waarmee we in de gaten kunnen houden wat daar gebeurt. RSS is zo'n instrument. Voorwaarde is dan wel dat we die feeds kunnen 'personaliseren'. We zitten immers niet te wachten op een feed van elke willekeurige foto die wordt geupload naar Flickr.
Gezien de matige populariteit van RSS weet ik niet of onze bezoekers er veel gebruik van zullen maken. De hard core genealogen en onderzoekers misschien. Toch denk ik dat het 'marketingtechnisch' de moeite waard is om RSS aan te bieden. En dan vooral omdat je het andere websites dan makkelijker maakt je feeds op te pikken en aan hun eigen publiek te tonen. Voor het gemeentearchief valt op dat punt nog wel wat winst te halen. Alleen Archiefforum neemt regelmatig onze berichten over. Als dankzij RSS een paar anderen dat ook gaan doen heb je je bereik al behoorlijk vergroot. De return on investment is bovendien gunstig, want je hoeft zoiets maar één keer in te richten.

vrijdag 18 december 2009

#2.2. Kaat Mossel revisited

Laat ik het maar bekennen: ik heb gemengde gevoelens over web 2.0-toepassingen. Ik vind het geweldig om te zien wat technisch allemaal mogelijk is. Maar ik vraag me ook oprecht af of al dat vernuft ons voldoende gaat opleveren. Wegen de baten wel op tegen de kosten?

De voormannen van Archief 2.0 kennen geen twijfel. Door het web 2.0 te omarmen kunnen archieven hun publieksbereik enorm vergroten. En vervolgens gaat dat publiek ons ook nog eens helpen onze collecties beter toegankelijk te maken, zo is hun overtuiging. Bijvoorbeeld door de foto's die wij op Flickr zetten van commentaar te voorzien en te taggen.

Het Nationaal Archief heeft daar niet zo lang geleden een experiment mee gedaan. De uitkomsten geven stof tot nadenken. In een half jaar tijd had hun photostream meer dan een miljoen pageviews. Maar het aantal relevante comments viel tegen: 'Bij slechts een minderheid van de foto’s worden door de eindgebruiker door middel van comments relevante gegevens over locatie, datum en personen toegevoegd waarmee beschrijvingen op de beeldbank aangevuld kan worden', aldus het evaluatieverslag Taking pictures to the public. Als het ging om de tags die het publiek had toegevoegd, was men wel enthousiast. Naar de bruikbaarheid daarvan wordt nader onderzoek gedaan.

Voor het vergroten van het publieksbereik is Flickr een prima instrument, zo blijkt uit de pilot van het Nationaal Archief. Maar geldt dat ook voor andere 2.0-toepassingen? Neem de Kaat Mosselblog die we in september en oktober hebben bijgehouden. In oktober hebben we daarop 1455 unieke bezoekers ontvangen - dat is een behoorlijk aantal, vergelijkbaar met wat de Brandgrenssite maandelijks trekt. Bovendien hebben we inhoudelijke respons gekregen, in de vorm van reacties op de blogposts en e-mails, iets wat bij de website weinig gebeurt.


Maar het eigenlijke doel - bezoekers naar onze hoofdsite lokken - hebben we niet gehaald. We kregen nauwelijks verwijzingen vanaf de blog op onze eigen site. Het omgekeerde gebeurde wel. Daar komt bij dat het onderhouden van de blog een forse inspanning vroeg. We hebben elke dag een bericht geplaatst en één bericht was al gauw 4 uur werk. Daarnaast liep er nog een stevige publiciteitscampagne, om aandacht te vragen voor het weblog. Toen die publiciteit wegviel en we geen nieuwe berichten meer plaatsten, daalde het aantal unieke bezoekers naar 450 per maand.

Nu hebben we de lat wel behoorlijk hoog gelegd voor onszelf. Twee of drie keer per week een nieuw bericht was waarschijnlijk ook genoeg geweest. En was al die research echt nodig? Misschien hadden de bezoekers ook genoegen genomen met wat minder diepgang. Ik schreef het al: ik heb gemengde gevoelens



#2.1 Ervaringen met blogger

Mijn eerste ervaringen met de software van Blogger dateren van een paar maanden geleden. Ik herinneren me dat ik toen aangenaam verrast was. Vergeleken met veel andere contentmanagementsystemen is de gebruikersinterface een wonder van eenvoud: een bericht aanmaken? Kinderspel. Een foto plaatsen? Piece of cake. De 'look and feel' van je blog aanpassen zonder in de code te rommelen? Geen probleem. En als je toch in de code wilt rommelen - bijvoorbeeld om het formaat van een foto aan te passen - dan kan dat ook. Koppeling met andere toepassingen zoals YouTube, Flickr vergt wat meer inspanning, maar het kan wel.

Dat wil niet zeggen dat er niks te mopperen valt. Ik heb me rot gezocht naar een manier om de gepubliceerde artikelen op een andere manier doorzoekbaar te maken dan op publicatiedatum. Toen is me dat niet gelukt. Ik heb tevergeefs geprobeerd de reacties op een andere manier gepresenteerd te krijgen. Er zal vast een heel eenvoudige oplossing voor zijn, maar ik heb 'm indertijd niet gevonden. En zo zijn er nog wel meer dingen.

Maar goed, gezien het doel waarvoor het gemaakt is - allerlei gedachten meningen het internet op slingeren - is het een prima werktuig. Vraag is natuurlijk of het daarmee ook een bruikbaar instrument is voor archieven.

woensdag 16 december 2009

#1 kwaliteitsmonitor archieven en 23 dingen

De opmerkelijkste uitkomst van de Kwaliteitsmonitor Archieven 2009, die maandag op een studiedag van BRAIN is gepresenteerd, staat wat mij betreft onder het kopje ´bezoekmotieven´. Gevraagd naar de belangrijkste reden om (de website)van een archief te bezoeken, zegt 60% van de ondervraagden: voor de 'genealogische informatie'. Twee jaar geleden was dat nog 71%. Tegenover die daling staat een stijging van het percentage dat 'historische informatie' opgeeft als belangrijkste reden. Was dat percentage in 2007 nog 31,9%, dit jaar is dat 41,5%.

Opmerkelijk is bovendien dat de mensen die op zoek zijn naar historisch informatie gemiddeld jonger zijn dan degenen die vooral interesse hebben voor genealogische informatie. Moeten we hieruit concluderen dat archieven succes beginnen te boeken bij hun streven nieuwe publieksgroepen aan te trekken? En als dat zo is, hoe komt dat dan? Volgens het onderzoeksrapport kan een verklaring zijn 'dat met het vergroten van het informatieaanbod (via het internet) de vraag naar andersoortige informatie (dan genealogische) is toegenomen'. Met andere woorden: doordat archieven steeds meer historische verhalen en oude afbeeldingen op het web zetten, trekken ze vaker bezoekers die juist daarin geïnteresseerd zijn.

Het zou kunnen. Om even bij onszelf te blijven: het Gemeentearchief Rotterdam heeft de afgelopen paar jaar behoorlijk wat materiaal op het net gezet, zoals het Rotterdams Jaarboekje en het Rotterdamsch Nieuwsblad. Ook hebben we themawebsites als de Brandgrens gelanceerd en publiceren we elke week de tekst van de historische rubriek in De Telegraaf op onze site. Vooral die laatste twee doen het goed bij de bezoekers, zo blijkt uit onze webstatistieken.

In diezelfde periode is het percentage respondenten dat zegt vooral voor 'historische informatie' naar het Gemeentearchief Rotterdam te komen, gestegen van 19,7% naar 32,2%. Dat is een heel forse stijging. Maar die 32,2 % is nog altijd lager dan het landelijke cijfer. Dat verschil kan allerlei oorzaken hebben. Misschien wordt het landelijke percentage wel erg opgekrikt doordat er instellingen tussen zitten die vooral historische informatie aanbieden en heel weinig genealogische. Maar het zou ook kunnen dat sommige archieven hun promotie erg goed voor elkaar hebben, bijvoorbeeld doordat ze slim gebruik maken van web 2.0-toepassingen. Dit is één van de dingen die ik wel zou willen uitzoeken, al 23-dingen-doend.