zondag 18 april 2010

#19 Als ik in m'n glazen bol kijk ...

Laat ik eens een wilde voorspelling doen. Volgens mij wordt er over twintig jaar geen serieus stamboomonderzoek meer gedaan. Dan is het gedaan met gezoek in databases, gevlooi in 10 jarige tafels en gehannes met microfilms. Het enige dat we dan nog hoeven te doen is onze naam en onze geboortedatum in te voeren en dan genereert de computer volautomatisch een fraaie kwartierstaat.

Genlias en de Digitale Stamboom hebben hiervoor het fundament gelegd, WieWasWie en StamboomNederland gaan nu de muren van het bouwwerk neerzetten. Beide projecten voorzien namelijk in functionaliteit om de resultaten van genealogisch onderzoek te verwerken, op te slaan en te delen met anderen. Gezien het succes van bestaande stamboomfora en het enorme aantal kwartierstaten, parentelen e.d. dat nu al op het web staat, zal het niet lang duren voordat er een fraaie collectie stambomen online beschikbaar is. Daardoor is er na verloop van tijd voor genealogen steeds minder te onderzoeken. Exit stamboomonderzoek, lijkt me.

Nu ik toch met sterren wichelen bezig ben, kan er ook wel een tweede - iets minder wilde - voorspelling bij: WieWasWie zal leiden tot een forse vermindering van het aantal bezoekers aan de website van het gemeentearchief. Dat zit zo: op dit moment komt tenminste een kwart van onze webbezoekers voor de Digitale Stamboom. Maar als WieWasWie eind 2010 klaar is, zullen Rotterdamse data ook, en waarschijnlijk zelfs beter, via dat landelijke platform doorzoekbaar zijn. Voor een genealoog is dat natuurlijk wel zo efficiënt. Exit Digitale Stamboom Rotterdam, denk ik.

Mijns inziens kunnen we dan een paar dingen doen. We kunnen andere bronnen gaan aanbieden, zoals we nu al gedeeltelijk doen met de notariële akten. En we kunnen ook onze dienstverlening gaan verleggen naar stamboomfora en genealogische communities. Webservice in plaats van webcare. Als mijn glazen bol me niet bedriegt, kunnen we daar nog twintig jaar mee vooruit.

maandag 12 april 2010

#18 Boekenwurm wordt voyeur

Wat doet een boekenwurm die een cursus 23 dingen moet volgen? Die begint met ding 18, LibraryThing. Zo kon het gebeuren dat ik vorig jaar rond de kerstdagen al een account had en driftig boeken aan het invoeren was.

Hoewel ik weet dat er mensen zijn die een andere ervaring hebben, vond ik het catalogiseren met LibraryThing een eitje. Maar goed, mijn referentiekader was dan ook WinIBW van Pica. Om daarin een titel te vinden, moest je gebruik maken van commando's - die ik voortdurend vergat. Hopeloos.

De echte lol van LibraryThing is natuurlijk zien welke van jouw boeken ook bij een ander in de kast staan. Dat verschaft je namelijk een excuus om daar eens schaamteloos in te gaan rondsnuffelen. Ik schep daar groot genoegen in, net zoals ik er genoegen in schep om tijdens een wandeling bij andere mensen door het raam te loeren, om te zien hoe ze hun huis hebben ingericht. Ik geef toe, enig voyeurisme is mij niet vreemd.

Op die manier kom je overigens wel tot verrassende ontdekkingen. Zo blijk ik op LibraryThing niet alleen te staan in mijn fascinatie voor Oost-Europese geschiedenis in het algemeen en Poolse geschiedenis in het bijzonder. Neem nu God's playground van Norman Davies. Dat staat in 86 boekenkasten.

Des te vreemder vind ik het dat Nederlandse geschiedenis zo slecht vertegenwoordigd is. Bij het lichte genre, zoals Geert Maks De eeuw van mijn vader, valt dat nog wel mee. Maar als het een beetje academischer wordt, neemt het aantal boekenkasten fors af. Het alleszins leesbare Republiek van Rivaliteiten van Piet de Rooy komt bijvoorbeeld maar 9 keer voor en een klassieker als Nieuw Babylon in aanbouw van James Kennedy zelfs maar 4 keer. En zo zijn er nog wel meer titels te noemen. Het is mij daarom een raadsel wat het Nationaal Archief en het IISG op Librarything uitspoken.

woensdag 7 april 2010

#17 De Eerste wet van Gossen

Het schijnt dat mensen die gebruik maken van sociale netwerksites een beetje verzadigd zijn. Het is niet dat ze willen stoppen, het is vooral dat ze niet lid willen worden van nóg meer sites. De verklaring is dan dat er simpelweg een grens is aan het aantal netwerken dat je kan onderhouden. En veel gebruikers hebben die grens nu bereikt.

Zou het? Of is er iets anders aan de hand? Zou het bijvoorbeeld kunnen dat we hier te maken hebben met de Eerste wet van Gossen - de wet van het afnemend grensnut? Dat wil zeggen dat naarmate men meer van iets heeft, het nut ervan terugloopt. Het zou me niks verbazen. Het is met die netwerksites tenslotte wel veel van hetzelfde: een profielpaginaatje, een fotoalbumpje, wat volgertjes of vriendjes, een discussietje.

Voor wie de ambitie heeft een community te stichten, maakt het wel verschil of je in de ene of de andere verklaring gelooft. Een aanhanger van de eerste verklaring zal immers eerder zijn heil zoeken bij bestaande netwerksites als Facebook, Linkedin of Hyves. Degene die in de tweede gelooft, zal het als zijn opdracht zien creatief te zijn en met iets heel nieuws te komen. Archieven hebben in dat geval een voorsprong. Ze hebben depots vol inspiratiemateriaal.

Het onderzoek dat de verzadiging constateerde, bracht trouwens ook aan het licht dat 28% van de internetgebruikers niet actief is op een sociaal netwerk. Er valt dus nog een wereld te winnen. Wedden dat er veel archiefbezoekers zitten onder die 28%.

donderdag 1 april 2010

#16 Bedaard vraag- en antwoordspel

Tot voor kort dacht ik bij chatten vooral aan MSN. En als ik aan MSN dacht, zag ik pubertjes driftig op hun toetsenborden rammelen, hoorde ik de laatste van Beyoncé of Alicia Keys veel te hard uit de luidsprekers schallen, en zag ik schoolboeken onaangeroerd op de keukentafel liggen.

De details van wat er zoal op MSN is besproken zijn me gelukkig bespaard gebleven, maar ik weet wel dat er via dit medium heel wat ruzies zijn uitgevochten, liefdesrelaties zijn gesmeed en vervolgens weer verbroken. De suggestie dat je Instant Messaging ook kunt gebruiken voor een bedaard vraag- en antwoordspel tussen twee volwassenen, was dus wel een eye-opener. Open vraag is nog - ook nu weer - of het ook de moeite waard is. Ik ben daarom benieuwd naar de uitkomsten van de pilot van het Nationaal Archief en die van het GAR.

Eén ding kan mijns inziens nu al worden vastgesteld: de keuze van de applicatie en de plaatsing op site zijn heel belangrijk. De Google Talk chatback widget die we nu gebruiken is weliswaar goed zichtbaar, maar hij staat ook op een plek waar nauwelijks ruimte is voor toelichting. In combinatie met de nogal spartaanse opzet van de applicatie, vergt dat nogal wat van de zelfredzaamheid van onze klanten. Als we doorgaan met chatten, is een oplossing zoals Tele2 heeft gekozen, misschien het overwegen waard. Daar weet je als klant heel gauw wat je moet doen en wat je kan verwachten.

Historici bloggen een beetje

Een kleine drie maanden nadat ik beweerde dat Nederlandse historici niet bloggen, ben ik ingehaald door de werkelijkheid. Sinds februari bloggen medewerkers van het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis op het Biografisch Portaal. We mogen nog niet reageren op hun berichten, maar dat zij ze vergeven. Afgelopen maand is bovendien de website van het Historisch Nieuwsblad vernieuwd, met daarop blogs van historici als Willem Melching en Jouke Turpijn. Hoewel ik nog niet warm word van wat ze te melden hebben, vind ik het leuk dat ze doen.